aftrekken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: af-trek-ken
1. de ene hoeveelheid van de andere hoeveelheid afhalen
♢ als je 3 van 7 aftrekt, dan hou je 4 over
2. zorgen dat hij een zaadlozing krijgt
♢ de man trok zich af
Onregelmatig werkwoord: af-trek-ken
ik trek af (... ik aftrek)
jij/u trekt af (... jij aftrekt)
hij/zij trekt af (... hij aftrekt)
wij/zij/jullie aftrekken
ik/jij/u/hij/zij trok af (... ik aftrok)
wij/zij/jullie trokken af (... wij aftrokken)
hij heeft afgetrokken
Synoniemen
afhouden, afrukken
Tegenstellingen
optellen
Gepubliceerd op 14-11-2017
aftrekken
betekenis & definitie