afstormen

betekenis & definitie

afstormen - regelmatig werkwoord
uitspraak: af-stor-men

1. snel, onstuiming of driftig naar iemand toe lopen
♢ op het erf kwam de hond op mij af stormen

Regelmatig werkwoord: af-stor-men
ik storm af (... ik afstorm)
jij/u stormt af (... jij afstormt)
hij/zij stormt af (... hij afstormt)
wij/zij/jullie stormen af (... wij afstormen)
ik/jij/u/hij/zij stormde af (... ik afstormde)
wij/zij/jullie stormden af (... wij afstormden)
hij is afgestormd
afstormend, afstormende