afslijten - onregelmatig werkwoord
uitspraak: af-slij-ten
1. in het gebruik langzaam kapot gaan of minder worden
♢ het verdriet zal nu toch langzamerhand wel wat afslijten
2. door gebruik geleidelijk de buitenste laag kwijtraken
♢ mijn leren zolen zijn behoorlijk afgesleten
Onregelmatig werkwoord: af-slij-ten
ik slijt af (... ik afslijt)
jij/u slijt af (... jij afslijt)
hij/zij slijt af (... hij afslijt)
wij/zij/jullie slijten af (... wij afslijten)
ik/jij/u/hij/zij sleet af (... ik afsleet)
wij/zij/jullie sleten af (... wij afsleten)
hij is afgesleten
de/het/een afgesleten ....
afslijtend, afslijtende
Synoniemen
slijten
Gepubliceerd op 14-11-2017
afslijten
betekenis & definitie