afpikken - regelmatig werkwoord
uitspraak: af-pik-ken
1. stiekem nemen wat niet van jou is
♢ meester, Pim heeft mijn gum afgepikt
Regelmatig werkwoord: af-pik-ken
ik pik af (... ik afpik)
jij/u pikt af (... jij afpikt)
hij/zij pikt af (... hij afpikt)
wij/zij/jullie pikken af (... wij afpikken)
ik/jij/u/hij/zij pikte af (... ik afpikte)
wij/zij/jullie pikten af (... wij afpikten)
hij heeft afgepikt
de/het/een afgepikte ....
Synoniemen
bestelen, gappen, inpikken, jatten, pikken, snaaien, stelen, wegnemen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk