afnokken - regelmatig werkwoord
uitspraak: af-nok-ken
1. niet meer doorgaan
♢ hij is allang afgenokt met deze klus
Regelmatig werkwoord: af-nok-ken
ik nok af (... ik afnok)
jij/u nokt af (... jij afnokt)
hij/zij nokt af (... hij afnokt)
wij/zij/jullie nokken af (... wij afnokken)
ik/jij/u/hij/zij nokte af (... ik afnokte)
wij/zij/jullie nokten af (... wij afnokten)
hij is afgenokt
de/het/een afgenokte ....
Synoniemen
eindigen, ophouden, staken, stoppen, uitscheiden
Tegenstellingen
aanbreken, beginnen, intreden
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk