afblazen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: af-bla-zen
1. er een einde aan maken
♢ vanwege de regen werd het feest afgeblazen
2. verwijderen door te blazen
♢ hij blies het stof van de tafel af
1. even stoom afblazen
[je emoties uiten]
3. niet door laten gaan
♢ na overleg is de actie afgeblazen
Onregelmatig werkwoord: af-bla-zen
ik blaas af (... ik afblaas)
jij/u blaast af (... jij afblaast)
hij/zij blaast af (... hij afblaast)
wij/zij/jullie blazen af (... wij afblazen)
ik/jij/u/hij/zij blies af (... ik afblies)
wij/zij/jullie bliezen af (... wij afbliezen)
hij heeft afgeblazen
de/het/een afgeblazen ....
afblazend, afblazende
Synoniemen
beëindigen, liquideren, ontbinden, opheffen
Tegenstellingen
oprichten, stichten
Gepubliceerd op 14-11-2017
afblazen
betekenis & definitie
Alsjeblieft!
Dit artikel kreeg je van Ensie cadeau. Wil je ook bijdragen aan toegankelijke kennis? Klik hier en word vriend van Ensie.