adresseren - regelmatig werkwoord
uitspraak: a-dres-se-ren
1. ergens een naam en adres op schrijven
♢ deze brief is geadresseerd aan mijn vader
Regelmatig werkwoord: a-dres-se-ren
ik adresseer
jij/u adresseert
hij/zij adresseert
wij/zij/jullie adresseren
ik/jij/u/hij/zij adresseerde
wij/zij/jullie adresseerden
hij heeft geadresseerd
de/het/een geadresseerde ....
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk