aborteren - regelmatig werkwoord
uitspraak: a-bor-te-ren
1. de zwangerschap beëindigen door de embryo weg te halen
♢ zij heeft zich laten aborteren in een kliniek
Regelmatig werkwoord: a-bor-te-ren
ik aborteer
jij/u aborteert
hij/zij aborteert
wij/zij/jullie aborteren
ik/jij/u/hij/zij aborteerde
wij/zij/jullie aborteerden
hij heeft geaborteerd
de/het/een geaborteerde ....
Synoniemen
wegmaken
Gepubliceerd op 14-11-2017
aborteren
betekenis & definitie