Werkwoorden vervoegen
aborteren
Tegenwoordige tijd aborteren
Ik aborteer
Jij aborteert
aborteer jij?
U aborteert
Hij/Zij/Het aborteert
Wij aborteren
Jullie aborteren
Zij aborteren
Verleden tijd van aborteren
Ik aborteerde
Jij/U aborteerde
Hij/Zij/Het aborteerde
Wij aborteerden
Jullie aborteerden
Zij aborteerden
Voltooid deelwoord van aborteren
geaborteerd
Tegenwoordig deelwoord van aborteren
aborterend