aard - zelfstandig naamwoord
1. manier waarop iets of iemand in elkaar zit
♢ Tina is opvliegend van aard
1. een aardje naar je vaartje hebben
[op je vader lijken]
2. van dien aard
[zodanig]
3. van voorbijgaande aard zijn
[tijdelijk zijn]
4. uit de aard der zaak
[als een noodzakelijk gevolg]
Zelfstandig naamwoord: aard
de aard
Synoniemen
geaardheid, inborst, inslag, karakter, natuur, persoonlijkheid
Gepubliceerd op 14-11-2017
aard
betekenis & definitie