aanvallen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: aan-val-len
1. proberen door vechten van iemand te winnen
♢ de soldaten moesten de vijand aanvallen
2. laten zien dat het niet juist is
♢ met dit experiment is de theorie aangevallen
Onregelmatig werkwoord: aan-val-len
ik val aan (... ik aanval)
jij/u valt aan (... jij aanvalt)
hij/zij valt aan (... hij aanvalt)
wij/zij/jullie vallen aan (... wij aanvallen)
ik/jij/u/hij/zij viel aan (... ik aanviel)
wij/zij/jullie vielen aan (... wij aanvielen)
hij heeft aangevallen
de/het/een aangevallen ....
aanvallend, aanvallende
Synoniemen
bestoken, bestormen
Tegenstellingen
aantonen, bewijzen, staven, uitwijzen, verdedigen, weren
Gepubliceerd op 14-11-2017
aanvallen
betekenis & definitie