Werkwoorden vervoegen
aanvallen
Tegenwoordige tijd aanvallen
Ik val aan
Jij valt aan
val jij aan?
U valt aan
Hij/Zij/Het valt aan
Wij vallen aan
Jullie vallen aan
Zij vallen aan
Verleden tijd van aanvallen
Ik viel aan
Jij/U viel aan
Hij/Zij/Het viel aan
Wij vielen aan
Jullie vielen aan
Zij vielen aan
Voltooid deelwoord van aanvallen
aangevallen
Tegenwoordig deelwoord van aanvallen
aanvallend