aansluiten - onregelmatig werkwoord
uitspraak: aan-slui-ten
1. het ergens mee in contact brengen
♢ de televisie is nog niet op de kabel aangesloten
2. ergens bij passen, ergens op volgen
♢ deze les sluit goed aan bij de vorige
3. ergens bij gaan horen of er lid van worden
♢ wij hebben ons bij de tennisclub aangesloten
4. ermee verdergaan
♢ ik wil me aansluiten bij de vorige spreker
Onregelmatig werkwoord: aan-slui-ten
ik sluit aan (... ik aansluit)
jij/u sluit aan (... jij aansluit)
hij/zij sluit aan (... hij aansluit)
wij/zij/jullie sluiten aan (... wij aansluiten)
ik/jij/u/hij/zij sloot aan (... ik aansloot)
wij/zij/jullie sloten aan (... wij aansloten)
hij heeft aangesloten
de/het/een aangesloten ....
aansluitend, aansluitende
Synoniemen
aanknopen
Tegenstellingen
afsluiten, blokkeren, versperren
Gepubliceerd op 14-11-2017
aansluiten
betekenis & definitie