aanbrengen

betekenis & definitie

aanbrengen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: aan-bren-gen

1. ergens aan of op doen
♢ we zullen een naambord op de muur aanbrengen
2. vertellen aan iemand die het niet mocht weten
♢ hij heeft zijn stelende buurman aangebracht bij de politie

Onregelmatig werkwoord: aan-bren-gen
ik breng aan (... ik aanbreng)
jij/u brengt aan (... jij aanbrengt)
hij/zij brengt aan (... hij aanbrengt)
wij/zij/jullie brengen aan (... wij aanbrengen)
ik/jij/u/hij/zij bracht aan (... ik aanbracht)
wij/zij/jullie brachten aan (... wij aanbrachten)
hij heeft aangebracht
de/het/een aangebrachte ....

Synoniemen
verklikken