Esdorp ontstaan op een stroomrug langs de IJssel en voor het eerst genoemd in 947 als het hof Holsto, waarvan het grondgebied waarschijnlijk overeenstemde met dat van het latere Averbergen. Na de bedijking van de IJssel in 1308 ontwikkelde het dorp zich tot halteplaats op de route van Deventer naar Zwolle.
In de 15de eeuw ontstond aan de oostzijde de havezate Averbergen. Omstreeks 1850 bestond het dorp uit een kleine kern rond de kerk en één aan de IJsseldijk.
De aanleg van de spoorlijn van Deventer naar Zwolle scheidde Averbergen van het dorp. Het huis zelf maakte in 1966 plaats voor een bejaardentehuis.
Het in 1866 gebouwde station werd in 1972 gesloopt. Door de spoorlijn ontstonden uitbreidingen langs de Smidsstraat, nu Kornet van Limburg Stirumstraat en het Kerkpad, nu G.J.
Kuiperstraat. Het seizoensbepaalde werk in de steenfabrieken ten noorden van Olst bleek uitstekend te combineren met werk in de vleesverwerkende industrie.
In 1832 richtte R. Bakhuis de OLBA vleeswaren- en conservenfabriek op en in 1850 de steenfabriek Het Haasje bij Den Nul.
In de jaren tachtig werd de vleeswarenfabriek gesloten.
Hetzelfde lot trof in 1975 de in 1882 opgerichte vleeswarenfabriek van Zendijk.
Het vleesafval van deze fabriek diende als basis voor de nog bestaande farmaceutische industrie Duphar. De familie Zendijk stond ook aan de basis van de inmiddels gesloten N.V.
Asphaltfabriek Olst. Vleesverwerking en steenbakkerij leidden tot gespecialiseerde machinefabrieken, Veenman voor de vleesindustrie en Aberson voor de steenfabrieken.
Vooral de machines van de laatstgenoemde, in 1847 door Joh. Aberson opgerichte, fabriek aan de J.
Hooglandstraat, leverde aan steenfabrieken in het hele land en daarbuiten. Na de oorlog volgden aan de noord- en zuidzijde planmatige uitbreidingen.
De dorpsstructuur zelf is echter niet wezenlijk aangetast.