samenvatting van alle verschijnselen die in direct verband staan met het omhoog dringen van magma naar de oppervlakte van planeten, het uitstromen van vloeibare Produkten en het uitslingeren van gasvormige en vaste Produkten.
Op aarde zijn de vulkanische verschijnselen vnl. gebonden aan de jonge ketengebergten en aan de middenoceanische ruggen. Verder is er vulkanisme in de grote slenken op aarde (Oost-Afrika en in WestEuropa: Auvergne, Ardèche, Rijndal) en zijn er enkele geïsoleerde vulkanen. Een vulkaan bestaat uit een magmahaard, een kraterpijp en een vulkaanlichaam met krater. De vorm van het vulkaanlichaam is afhankelijk van de Produkten die worden uitgestoten: gas (o.a. zwaveldioxide), as, lava en combinaties daarvan.
Het fijnste materiaal dat bij de grote erupties wordt uitgeworpen, bereikt zelfs de hoge lagen in de atmosfeer en kan enkele jaren rondom de aarde blijven circuleren. Grote stofwolken ontstonden o.a. bij de uitbarstingen van de Krakatau (1883), Saint Helen’s (mei 1980) en El Chiconal in Mexico (april 1982). Bij de uitbarsting van de Saint Helen’s (in de Amerikaanse staat Washington) ontstond een aswolk die zelfs aan de oostkust van de vs werd gezien. De as vormde ca. 750 km ten oosten van de vulkaan nog een laagje van 2-10 mm dikte. Men vreesde voor klimatologische effecten van deze aswolk, maar daarvan is niets gebleken.