Gepubliceerd op 01-12-2020

mosselteelt

betekenis & definitie

In 1978 bedroeg de wereldproduktie aan mossels 502302 t. Hieraan droeg de Europese zeemossel (Mytilus edulis) voor 62 % bij.

Hoewel men de mossel vaak ziet als een goedkope vervanging van de oester, blijft zij een luxeprodukt. Ruwweg kan men zeggen dat bij elke stap in de voedselketen slechts 10 % van het voedsel wordt omgezet in vlees.De mossel is laaggeplaatst in de voedselketen en voedt zich met primaire producenten, zoals fytoplankton, bacteriën en niet levend organisch materiaal. Hierdoor kunnen veel grotere opbrengsten per oppervlakte-eenheid worden gehaald dan bij dieren hoger in de voedselketen, zoals vissen.

Mossels worden in Europa volgens drie methoden gekweekt:

1. aan palen, die in de bodem zijn gestoken in de getijdenzone;
2. op de zeebodem;
3. in hangende cultures, vanaf rekken of vlotten.

De eerste methode is de oudste en wordt vooral in Frankrijk uitgeoefend (ca. 45000 t per jaar). De tweede methode vindt men het best ontwikkeld in Nederland (Waddenzee en Oosterschelde, 118500 t per jaar), maar wordt ook in de BRD (12000 t per jaar) en Denemarken (47000 t per jaar) toegepast. De derde methode vindt men vooral in Spanje en in landen rond de Middellandse Zee. Vooral in Spanje zijn de drijvende cultures een succes (65000 t per jaar). De mossels hechten zich vast aan de lijnen, die van vlotten hangen. Een nadeel is, dat de mossels altijd door water zijn omgeven, waardoor, in tegenstelling tot mossels gekweekt in gebieden die droogvallen bij eb, de sluitspieren minder sterk ontwikkeld zijn en de schaal brozer is.

Hierdoor treedt tijdens transport eerder waterverlies en kneuzing op, hetgeen de vervoerafstand van de zo geteelde verse mossels beperkt. De mossels die in Nederland worden gekweekt, hebben deze nadelen niet, waardoor men vanuit Zeeland de markten van Parijs en Brussel kan bevoorraden.