Gepubliceerd op 01-12-2020

ijsvogel

betekenis & definitie

(Alcedo atthis), vogel uit de familie Alcedinidae; lengte 17 cm, waarvan de dolkvormige snavel een vijfde deel inneemt; bovenzijde van het lichaam metaalglanzend blauwgroen, onderzijde en wangen kastanjebruin en keel wit. De ijsvogel komt overal in Nederland en België voor, maar minder in Noordwest-Nederland.

De ijsvogel is gebonden aan stilstaand en langzaam stromend helder water, waarin hij voedsel (visjes en waterinsekten) vangt door snelle stootduiken vanaf een paaltje of tak boven water. Ijsvogels, die meestal 6—7 eieren leggen, broeden aan het eind van zelfgegraven 0,5-1 m lange nestgangen in steile zandige (oever)wanden. Soms worden twee, zelden drie broedsels grootgebracht. Door strenge winters kan de stand met wel 90 % achteruitgaan. Daardoor varieert de Ned. broedpopulatie tussen de 10-350 paar, maar omvat vaak ca. 200 paar.De ijsvogel werd vroeger, en soms nog wel, vervolgd wegens vermeende schade aan viskwekerijen doordat hij jonge visjes vangt. Tegenwoordig wordt hij vooral bedreigd door watervervuiling en door het rechttrekken, verbreden en uitdiepen van beken, waardoor voedsel verdwijnt of het water te troebel wordt. Andere bedreigingen zijn vangst voor het opzetten, het intrappen van oevers waar nestholen gegraven zijn en verstoring door bezoekers bij de nestholen. Ook vliegen ijsvogels zich wel dood tegen ruiten en auto’s.

Om de ijsvogel te behouden, moeten niet alleen de beschermende wetten worden nageleefd, maar er moeten tevens voldoende natuurlijke heldere beekjes en wateren behouden blijven. Bovendien moet verstoring worden vermeden.