Wat is de betekenis van Ijsvogel?

2024-04-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

ijsvogel

waterminnende vogel. kleine scharrelaarvogel met een blauwgekleurde rug, oranjegekleurde borst en buik, een oranje oogstreep en een witte keel, die altijd bij water leeft en daar met hoge snelheden zijn prooien vangt. Ook van toepassing op de vogelfamilie of soort in het algemeen en dan vaak in het meervoud gebruikt. Voorbeelden:...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ijsvogel

ijsvogel - Zelfstandignaamwoord 1. (vogels) Alcedo atthis, blauwgroen vogeltje met oranje borst en spitse snavel, dat vooral van visjes leeft Woordherkomst samenstelling van ijs en vogel

2024-04-28
Vogelgids van Vogelbescherming Nederland

Vogelbescherming Nederland 2009)

Ijsvogel

Een blauwe flits en een fluitende roep: zo kondigt een ijsvogel zich vaak aan. IJsvogels zijn vooral vogels van beken en rivieren met zoet, stromend water, maar broeden ook aan stilstaand water (vooral in Nederland). Hun nesttunnel graven ze zandige of lemige steile oeverranden. 's Winters ook te zien bij meer open en brak of zoute water, op zoek n...

2024-04-28
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

IJsvogel

Alcedo atthis (Linnaeus: ...) 1758. IJsvoghel bij jvM (vs.2308; in andere handschriften Hijsvogel (methypercorrecteh) en IJsvogle). Fries Iisfugel [De Vries 1911]; D Eisvogel >deens/noors Isfugl, zweeds Isfdgel (officieel Kungsfiskare) [Suolahti].Dit lid van de IJsvogelfamilie komt in het grootste deel van Europa als broedvogel voor. Hij leeft v...

2024-04-28
Encyclopedie van het milieu

Oosthoek (1984)

ijsvogel

(Alcedo atthis), vogel uit de familie Alcedinidae; lengte 17 cm, waarvan de dolkvormige snavel een vijfde deel inneemt; bovenzijde van het lichaam metaalglanzend blauwgroen, onderzijde en wangen kastanjebruin en keel wit. De ijsvogel komt overal in Nederland en België voor, maar minder in Noordwest-Nederland. De ijsvogel is gebonden aan stilst...

2024-04-28
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

IJSVOGEL

(Alcédo dtthis; Z. VI.: lespauwke). Kleine vogel met staalblauwe bovendelen en roodbruine onderdelen, korte staart, lange donkere snavel en rode poten. Broedt in zelf gegraven gangen in steile oevers. Vangt visjes door vanaf een zitplaats in het water te duiken; bidt soms. Stand- en zwerfvogel. In Zeeland zijn verspreid door de provin...

2024-04-28
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Ijsvogel

1. een der fraaiste inlandse vogels, 17 cm groot, van boven metaalglanzend blauwgroen, van onderen roodachtig. Hij voedt zich met vis en broedt in aarden gangen in de rivier. Om vis te vangen stort hij zich in het water; 2. een der grootste Europese dagvlinders, 6 cm spanwijdte, bruinzwart met witte vlekken; de onderzijde wit en geel en roestbruin.

2024-04-28
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

IJSVOGEL

(Fr.: iisfûgel). Schaarse doortrekker en overwinteraar. In strenge winters komt een aantal om.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ijsvogel

s., iisfûgel.