Gepubliceerd op 01-12-2020

hondsdolheid

betekenis & definitie

(rabies, lyssa), virusziekte die wordt overgebracht via het speeksel van een besmet dier. Het rabiesvirus verplaatst zich vanuit de beetwond langs de zenuwbanen naar het centrale zenuwstelsel.

De incubatietijd varieert van 14 dagen tot een jaar. De ziekte verloopt voor de mens als de vrijwel altijd dodelijke hersenweefselontsteking. Behandeling van een door een (mogelijk) dol dier gebeten mens bestaat naast de wondbehandeling uit toediening van antistoffen en een actieve immunisatie. Voor personen die beroepshalve met dolle dieren in contact kunnen komen, bestaat de mogelijkheid van een preventieve vaccinatie. In Nederland is hondsdolheid bij de mens sinds 1962 niet meer voorgekomen. Vroeger was vooral de overbrenging door honden van belang, tegenwoordig alleen die door vossen, mede doordat de vaccinatie van honden en katten in vele landen verplicht is. In Zuiden Midden-Amerika spelen ook bepaalde soorten vleermuizen bij de overbrenging een rol.Hondsdolheid komt over de hele wereld voor, behalve in Australië, Nieuw-Zeeland, Scandinavië, Ijsland en Groot-Brittannië. In principe kunnen alle warmbloedige dieren hondsdolheid krijgen en overbrengen, in praktijk is alleen de overbrenging door vossen van belang. Reeën, wilde katten, dassen en marters brengen de ziekte in veel mindere mate over. In overgangsgebieden, tussen gebieden waar de ziekte endemisch is en rabiesvrije gebieden, wordt daarom veelal het aantal vossen kunstmatig verminderd.

Er zijn perioden van uitbarstingen waarin grote gebieden worden besmet. In 1867 verspreidde de hondsdolheid zich vanuit de Jura; de ziekte woedde bijna 40 jaar. De hondsdolheid van 1962 verbreidde zich vanuit de Balkan naar het noorden. M.n. in België, Noord-Frankrijk en de BRD zijn grote uitroeiingscampagnes gehouden onder de vossen. Dit heeft de ziekte evenwel niet kunnen tegenhouden. Momenteel is de ziekte endemisch onder de wilde vossen in grote delen van Europa, o.a. België, Frankrijk en de BRDpde ziekte komt sporadisch voor in het Ned. grensgebied bij vossen en reeën.