Wat is de betekenis van besmet?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

besmet

besmet - Bijvoeglijk naamwoord 1. besmet - Deelwoord 1. voltooid deelwoord van besmetten 1. vormt de voltooide tijden Een chirurg heeft enkele tientallen patiënten besmet met hepatitis B. 2. vormt de lijdende vorm Niet iedereen die...

2024-04-25
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

besmet

bn., (i.h.b., veroud.:) besmet met lepra, lijdende aan lepra. Hare ouders zouden niets liever wenschen dan dat gij hun schoonzoon werdt. Maar kapitein, dat kan en dat zal niet... God verhindert het... Zij is... besmet! (Van Schaick 1866: 221). - Etym.: Het is in zekere zin een eufemisme; zie ook: de ziekte. Zie ook: boasie, kokobe.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

besmet

besoedel; aansteek; aantas.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Besmet

bn., met smetstof bedeeld; — (fig.) besmet werk, werk dat ten goede zou komen aan een andere onderneming, waar gestaakt wordt.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Besmet

bn., 1. met smetstof bezoedeld; besmetting kunnen overbrengen; 2. (fig.) besmet werk, werk dat ten goede zou komen aan een andere onderneming, waar gestaakt wordt; besmette lading, die gedeeltelijk uit contrabande of vijandelijk vermogen bestaat.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)