(freatisch vlak), vlak dat de bovengrens vormt van het grondwater van een watervoerende laag, die via een wateronverzadigde zone in contact staat met de atmosfeer. Bij het graven van een put tot in het grondwater stelt zich onder invloed van de atmosferische druk een waterniveau in.
Het vlak dat door een groot aantal van deze niveaus kan worden geschetst is de grondwaterspiegel. Het zich direct onder de grondwaterspiegel bevindende grondwater heet het freatisch grondwater. De ligging van de grondwaterspiegel kan worden aangeduid met isohypsen, lijnen van gelijke stijghoogte van het grondwater. De horizontale stromingscomponent van het grondwater staat loodrecht op de isohypsen. Indien een slechtdoorlatende laag aanwezig is in de overzadigde zone, kan zich soms boven deze laag een schijngrondwaterspiegel vormen. De grondwaterspiegel wordt aangegeven ten opzichte van een referentievlak. Veelal is dat het NAP, maar ook worden de grondwaterstanden wel opgegeven ten opzichte van het maaiveld.
