Gepubliceerd op 01-12-2020

gasfabriek

betekenis & definitie

fabriek waar men vnl. uit steenkool en cokes gas produceerde, dat via pijpleidingen werd gedistribueerd en werd gebruikt voor verlichtings- en verwarmingsdoeleinden. Tot men in de jaren zestig overging op het aardgas had iedere Ned. gemeente van enige omvang zijn eigen gasfabriek.

In België is het aantal gasfabrieken afgenomen van ca. 75 (1930) tot ca. 10 (1960).Het fabriceren van gas is rond 1850 begonnen. Door verhitten van kolen in ovens werd een ruw gas bereid. Dit ruwe gas moest nog een aantal zuiveringsprocessen ondergaan voordat het opgeslagen kon worden in de gashouders. Eerst vond de natte zuivering plaats, waarbij teer, naftaleen en ammoniak werden verwijderd. Het vrijgekomen teer werd opgeslagen in teerputten, het ammoniak in tanks. Na de natte zuivering volgde de droge zuivering.

Hierbij werden giftige zwavel- en cyanideverbindingen verwijderd door het gas door zgn. zuiverkisten te leiden, die waren gevuld met ijzeraarde. Na enige tijd raakte de ijzeraarde hiermee verzadigd. Zodra de zuiverende werking terugliep moest de ijzeraarde worden ververst. Veel afvalprodukten werden aan chemische bedrijven geleverd, die er bestanddelen uithaalden waar reuk- en kleurstoffen, medicijnen, kunstharsen en ontsmettingsmiddelen van werden gemaakt.

Omdat de vraag naar gas toenam, ging men het stadsgas maken. Daartoe werd stoom over gloeiende cokes geleid, waarbij watergas ontstond. Dit gas bevat waterstof, koolmonoxide en veel stikstof.

Aan dit gasmengsel werd direct gasolie toegevoegd, dat door de hoge temperatuur werd gekraakt. Daarbij ontstonden hoogcalorische gassen. Het zo gevormde gasmengsel werd vaak gemengd met kolengas. Het aantal gasfabrieken nam af toen men het gas via pijpleidingen over grote afstanden kon vervoeren. Er kwamen grote gasfabrieken met watergasinstallaties om aan de grote vraag te kunnen voldoen. Toen het terugwinnen van produkten uit de afvalstoffen te duur werd, omdat er goedkopere alternatieven voor de produktie van die stoffen kwamen, ontstond hier en daar een afvalprobleem.

Er werden verwerkingsmethoden gezocht, zoals het dempen van sloten, het aanleggen van fietspaden en het ophogen van terreinen met ijzeraarde. De teer werd meestal verbrand. Met de komst van het aardgas werden de meeste fabrieken gesloopt. Vaak zijn echter funderingen, teerputten en opslag van ijzeraarde niet weggehaald.

Sinds de gifvondst op het voormalige gasfabrieksterrein in het Griftpark te Utrecht in mei 1980, is men ook andere terreinen waar vroeger gasfabrieken hebben gestaan, gaan onderzoeken. In totaal gaat het in Nederland om ca. 180 terreinen en in België om ongeveer 65 terreinen. De belangrijkste aangetroffen verontreinigingen zijn teer (met polyaromatische koolwaterstoffen), cyaniden, zware metalen en aromaten (benzeen, tolueen en fenol). Pas op enkele plaatsen is de bodem gereinigd of verwijderd.