Blaar
I. BLAAR v. (blaren), bles, kol, witte plek aah het voorhoofd van sommige dieren; (ook) dier, koe met een blaar of bles; — (spr.) 't zijn al geen koeien, of: er zijn meer koeien die blaar heten, men hoeft (bij een verwijt of klacht) niet dadelijk aan een bepaald persoon te denken ; — men noemt geen koe blaar, of zi...