Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 06-02-2017

lied (Middeleeuwen)

betekenis & definitie

Een strofisch gedicht (met of zonder refrein) dat gezongen kan worden en waarvan de inhoud tamelijk eenvoudig is. Vrijwel alle liederen behoren tot de epiek of de lyriek, hoewel sommige door hun dialoogvorm iets dramatisch hebben.

Vrijwel alle geestelijke liederen die bewaard zijn gebleven, dateren uit de 15e en 16e eeuw. Twee belangrijke verzamelingen zijn Dit is een zuiverlijk boeksken (1508), met 32 liederen, en het veel grotere Een devoot ende profijtelijk boeksken (1539) met 259 nummers. Verschillende liederen uit deze bundels zijn eeuwenlang in de katholieke en protestantse kerk gezongen.

Van de wereldlijke liederen is ook een aantal uit de 12e en 13e eeuw bewaard gebleven. Enkele heel oude zijn van Hendrik van Veldeke (ca.1140-ca.1210), een Limburgs dichter die zowel tot de Nederlandse als de Duitse literatuur wordt gerekend. Uit de 13e eeuw stammen enkele van hertog Jan I van Brabant (ca.1267-1294). De belangrijkste gedrukte verzameling wereldlijke liederen is het Antwerps liedboek met 221 liederen; een belangrijk handschrift is het Gruuthusehandschrift.

Andere liederen werden pas veel later verzameld, toen men zich in de Romantiek ging interesseren voor het eigen verleden. Beroemde verzamelingen uit die tijd zijn Reliques of ancient English poetry (1765) van Thomas Percy, Stimmen der Völker in Liedern (1778/79, 2 dln.) van G.W. Herder, Des Knaben Wunderhorn (1805-08, 3 dln.) van A. von Arnim en C. Brentano en Oude Vlaamse liederen (1848) van Jan Frans Willems.

< >