Nederlands dichter en prozaschrijver; pseudoniem van I.J. van Wijk (*1948). Zijn hele werk is vervuld van sombere zelfspot, treurigheid en stille wanhoop.
Hij grijpt in zijn poëzie als het ware over de hele 20e eeuw heen terug naar de 19e-eeuwse romantische poëzie van Piet Paaltjens vol Weltschmerz, Sehnsucht, cynisme en vooral zelfspot. Niet alleen zijn pseudoniem verwijst naar de wereld van de ‘zwarte’ romantiek, ook titels als Geduldig lijden (1977), Geen bloemen (1978) en Zand erover (1982).
DAK-KAPEL
’k Zie zo vaak verliefde paartjes
even stilstaan voor mijn huis:
‘Daar woont Weemoedt,’ wijst de jongen.
En het meisje slaat een kruis.
Hij schrijft ook zeer komisch en tegelijk zeer treurig proza, zoals de korte roman De ziekte van Lodesteijn (1987), waarin een eigenzinnige leraar oude talen in conflict komt met de schoolleiding en gedwongen in de WAO belandt. Persoonlijke ervaringen (Van Wijk was jarenlang leraar Nederlands) lijken hierbij een inspiratiebron te zijn geweest.