Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 06-02-2017

fantastische literatuur

betekenis & definitie

Overkoepelende term voor alle fictionele genres waarin bovennatuurlijke, irreële, natuurkundig onmogelijke zaken voorkomen: fantasy, horror, sciencefiction, sprookje, sprookjesachtige roman. Vaak ook gebruikt als restcategorie van boeken die niet in genoemde genres ondergebracht kunnen worden.

Te denken valt dan aan veel verhalen en enkele romans van F. Bordewijk (1884-1965), Belcampo (1902-1990), Harry Mulisch (1927), Hugo Raes (1929) en Jacques Hamelink (1939). Belangrijke buitenlandse schrijvers op dit gebied zijn o.a. Gustav Meyrink (1868-1932) en Franz Kafka (1883-1924) uit Duitsland, Jorge Luis Borges (1899-1986) en Julio Cortázar (1914-1984) uit Argentinië, en John Collier (1901-1980), Roald Dahl (1916-1990) en Angela Carter (1940) uit Engeland. In Frankrijk bloeide het ‘conte fantastique’ vooral in de 19e eeuw bij o.a. Charles Nodier (1780-1844), Prosper Mérimée (1803-1870), Gérard de Nerval (1808-1855), Théophile Gautier (1811-1872) en P.H. Villiers de l’Isle-Adam (1840-1889). Zie ook: magisch realisme.