Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 06-02-2017

dubbelroman

betekenis & definitie

In sommige romans komen twee handelingen voor die min of meer gelijkwaardig aan elkaar zijn en die elk een andere groep personages betreffen en die zich vaak ook in een andere ruimte en tijd afspelen. Zo’n roman wordt een dubbelroman genoemd.

Een voorbeeld is Vanwege een tere huid (1973) van Anton Koolhaas; de hoofdstukken daarvan gaan afwisselend over een jongen en een meisje die verliefd op elkaar worden en over twee fabel­dieren, de ‘hoedna’s’, die in het moeras bij het huis van het meisje wonen. Pas aan het slot komen de twee ver­haallijnen bij elkaar, wanneer de jongen geconfronteerd wordt met de dieren. Andere voorbeelden zijn Het verboden rijk (1932) van J. Slauerhoff, De hondsdagen (1952) van Hugo Claus en De paradijsvogel (1958) van Louis Paul Boon.

Een apart type dubbelroman is die waarin een andere roman verwerkt zit: een personage uit de ene handeling schrijft een roman die binnen het boek geheel of gedeeltelijk afgedrukt wordt. Het standaardvoor­beeld uit de Nederlandse literatuur is Max Havelaar (1860) van Multatuli: de Am­sterdamse zakenman Droogstoppel geeft zijn employé Stern de opdracht een boek over de koffiehandel te schrijven, maar in plaats daarvan schrijft deze op wat een zekere Max Havelaar, een kennis van Droogstop­pel, in Indië heeft beleefd; de beschrijving daarvan beslaat ongeveer de helft van het totale boek. Andere voorbeelden zijn De Kapellekensbaan (1953) van Louis Paul Boon, De trap van steen en wolken (1942) van Johan Daisne, Eenzaam avontuur (1948) van Anna Blaman, Huurders en onderhuurders (1971) van Hella Haasse, De verwondering (1962) en Het verdriet van België (1983) van Hugo Claus, Ansichten uit Amerika (1981) van Willem Brakman en In Nederland (1984) van Cees Nooteboom.