De Russische staatsveiligheidsdienst tussen december 1917 en februari 1922.
Tsjeka is een samentrekking van enkele letters van de volledige Russische naam van de organisatie, namelijk de Algemeen-Russische Buitengewone Commissie voor het bestrijden van Contrarevolutie en Sabotage.
De eerste chef van de Tsjeka was Feliks Edmoendovitsj Dzerzjinski, streng en genadeloos, afkomstig uit een adellijke Poolse familie. De Tsjeka trad spoedig op als een terreurorganisatie van de Communistische Partij, die zich bezighield met het uitroeien van tegenstanders van het communisme.
De Tsjeka groeide uit tot een organisatie van minstens eenendertigduizend man, die de trekken vertoonde van een onafhankelijk instituut, met een afdeling Geheime Politie voor toezicht op de bevolking en een Speciale Afdeling voor controle van het leger. Ook oefende de Tsjeka controle uit over het transport, de communicatie en de pers in Rusland.
De Tsjeka werd een gehate organisatie. Na de Russische burgeroorlog achtten de autoriteiten het raadzaam enkele uiterlijke veranderingen aan te brengen. Op 6 februari 1922 werd de Tsjeka bij decreet afgeschaft en vervangen door de GPOe.