Gepubliceerd op 30-07-2017

Kirgizië

betekenis & definitie

Republiek in Centraal-Azië, grenzend aan de Volksrepubliek China, Tadzjikistan, Oezbekistan en Kazachstan; sinds 31 augustus 1991 onafhankelijk. Een andere benaming voor de republiek is Kyrgyzstan. Kirgizië is lid van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS).

Het Kirgizische volk bestond oorspronkelijk uit Turkstalige nomaden. Tussen 1855 en 1876 kwam het gebied onder Russisch gezag. De kolonisatie door Rusland leidde tot inperking van de inheemse nomadische levenswijze. In 1916 kwamen de Kirgiezen in opstand en doodden duizenden Russische kolonisten. De opstand werd echter bloedig onderdrukt, waarna ongeveer honderdvijftigduizend Kirgiezen naar China uitweken.

Na de oktoberrevolutie van 1917 kreeg Kirgizië in 1926 de status van autonome republiek van de Sovjetunie. De Kirgiezen verzetten zich hevig tegen de gedwongen collectivisatie van de landbouw. In 1936 werd Kirgizië tot een Unierepubliek omgevormd.

De republiek werd op 31 augustus 1991 onafhankelijk van de Sovjetunie; op 5 mei 1993 werd een nieuwe grondwet ingevoerd. De op 28 oktober 1990 door de Opperste Sovjet gekozen president Askar Akayev, werd op 12 oktober 1991 door de bevolking van Kirgizië in die functie herkozen.

Kirgizië is een van de kleinste en armste staten van de voormalige Sovjetunie. Het land leeft voornamelijk van de landbouw. Door het achterwege blijven van de subsidies uit Moskou, en het vrijwel wegvallen van de handelsbetrekkingen met andere voormalige Sovjetrepublieken na het uiteenvallen van de Sovjetunie, kreeg Kirgizië met grote economische problemen te kampen. De nieuwe regering had echter wel succes met de privatisering van de industrie en slaagde er eveneens in de aanvankelijk zeer sterke inflatie te bedwingen.