Gepubliceerd op 13-06-2017

Gandhi, Shrimati Indira, geboren Nehru (1917-84)

betekenis & definitie

Indiaas politica, van 1966-77 en van 1980-84 minister-president.

Indira was de enige dochter van Jawaharlal Nehru, de eerste premier van het onafhankelijke India. Zij kreeg haar opvoeding op een kloosterschool en studeerde daarna geschiedenis in Zwitserland en in Engeland. In 1937 werd Indira lid van de Congrespartij. Ze werd als gevolg van haar politieke activiteiten herhaaldelijk gearresteerd door de Britse overheersers. Indira trouwde in 1942 met Feroze Gandhi, een volgeling van Mahatma Gandhi die de naam van zijn grote voorbeeld had aangenomen.

Toen haar vader in 1947 premier werd, assisteerde Indira hem regelmatig; zij vergezelde Nehru vaak op zijn buitenlandse reizen. Na de dood van haar vader in 1964 werd Indira Gandhi minister van Voorlichting en Omroep in het kabinet-Shastri. Na Shastri's dood in 1966 werd Gandhi tot nieuwe leider van de Congrespartij en tot premier gekozen. In 1971 nam ze krachtig stelling in de Pakistaanse burgeroorlog, die tot de afscheiding van Bangladesh leidde. In haar eerste regeerperiode slaagde ze erin India uit de greep van de honger en de armoede te halen. Ondanks de economische groei bleven de sociale en religieuze problemen in het land echter groot. Ernstige droogten in 1972 en 1974 verslechterden de situatie. Na een dreigende veroordeling wegens verkiezingsfraude, kondigde Gandhi in 1975 de noodtoestand af. Haar ondemocratische maatregelen werden in 1977 met een grote verkiezingsnederlaag afgestraft. Ze moest aftreden en voerde tot 1980 oppositie. In dat jaar won de Congrespartij de verkiezingen en werd Gandhi opnieuw premier. Ze trad hard op tegen (religieuze) afscheidingsbewegingen in diverse Indiase deelstaten. Onder meer gaf ze bevel op 5 juni 1984 de Gouden Tempel in Amritsar te bestormen, die bezet was door Sikhs. Uit wraak werd Indira Gandhi op 31 augustus 1984 door twee Sikh-lijfwachten vermoord.