Gepubliceerd op 13-06-2017

Arabische revolutie (1916)

betekenis & definitie

Een Arabische opstand tegen het Osmaanse (Turkse) rijk, in ruil voor een Britse belofte de Arabische onafhankelijkheid te steunen.

In juli 1915 bood Hoessein ibn Ali, de leider van Mekka, de Britten hulp aan in de strijd tegen het Turkse rijk, in ruil voor onafhankelijkheid voor de Arabische volken. De Britse Hoge Commissaris in Egypte schreef Hoessein dat de Britten `de nationale onafhankelijkheid in de gehele Arabisch sprekende wereld zouden stimuleren'. Hoessein kwam in 1916 inderdaad in opstand tegen de Turken. Op 5 juni 1916 proclameerde hij de onafhankelijkheid en riep zichzelf tot koning van de Hejaz (het westelijk deel van Arabië) uit. Een Arabisch leger van zeventigduizend man, betaald door de Britten, trok tegen de Turken op. Dit leger blokkeerde de Hejaz-spoorlijn tussen Damascus en Medina, en veroverde in juli 1917 de havenstad Akaba. Door deze actie waren de Britten in staat op te rukken in Palestina en in Syrië. Met het innemen van Damascus op 1 oktober 1918 was de Turkse rol in het Midden-Oosten uitgespeeld.

Tot grote teleurstelling van de Arabieren kwam het grootste deel van het Midden-Oosten na de Eerste Wereldoorlog ondanks de Britse toezegging als mandaatgebied in handen van Frankrijk en Groot-Brittannië. De Arabische revolutie had daardoor weinig resultaat geboekt.