Omdat de nationale vlag de eenheid en onafhankelijkheid van het Koninkrijk der Nederlanden symboliseert, wordt verwacht dat men er respectvol mee omgaat. De vlag moet gehesen worden aan een stok, waarvan de lengte zodanig is dat de vlag (ook als deze halfstok is gehesen) de grond niet raakt en het verkeer niet kan hinderen.
Dreigt dit toch te gebeuren, dan moet de vlag met de uiterste blauwe punt aan de vlaggenlijn worden vastgebonden. Nederlandse of buitenlandse vlaggen behoren niet tussen zonsondergang en zonsopgang gehesen te worden of te zijn, tenzij zij zodanig verlicht worden dat de kleuren goed te zien zijn. Over het algemeen wordt aangenomen dat de vlag verbrand dient te worden wanneer deze de grond heeft geraakt. Tegenwoordig is dat echter niet meer gebruikelijk, tenzij de vlag opzettelijk wordt onteerd.Op de Nederlandse vlag behoort geen enkele versiering of andere toevoeging te worden aangebracht. Ook het gebruik van de vlag zelf met als enig doel versiering dient te worden nagelaten. Wel mag vlaggendoek voor versiering bijvoorbeeld in de vorm van draperieën worden gebruikt.
Halfstok vlaggen Ten teken van rouw wordt de vlag halfstok gehesen. Hierbij wordt eerst de vlag tot de top gehesen, waarna deze langzaam wordt neergehaald totdat de vlag op de helft van de normale hoogte is gehesen. Bij kleinere schuine vlaggenstokken wordt de bovenzijde van de vlag circa 50 centimeter onder de knop bevestigd. Bij het neerhalen van een halfstok gehesen vlag wordt deze eerst langzaam in top gehesen en vervolgens neergehaald. Op zon- en feestdagen wordt er, met uitzondering van 4 mei, niet halfstok gevlagd.
Wimpel Een oranje wimpel wordt alleen gebruikt bij het vlaggen ter gelegenheid van Koninginnedag of een verjaardag in het Koninklijk Huis. Ook bij andere feestelijke gebeurtenissen in het Koninklijk Huis kan de ministerraad een speciale vlaginstructie uitvaardigen waarin vlaggen met een wimpel wordt voorgeschreven. Wanneer er halfstok wordt gevlagd, bijvoorbeeld bij het overlijden van een lid van het Koninklijk Huis, wordt er geen oranje wimpel gehesen. De wimpel wordt altijd boven de vlag gehesen. Positie van de vlag Bij het hijsen van meer vlaggen moeten deze van gelijke afmetingen zijn en zo mogelijk op gelijke hoogte gehesen worden. De ereplaats voor de Nederlandse vlag is rechts; gezien vanuit de toeschouwer met het gezicht naar de vlaggen of de ingang van het gebouw waarvoor zij gehesen zijn, is die ereplaats geheel links. Wanneer er drie vlaggen worden gehesen, hoort de Nederlandse vlag in het midden.
In een groep vlaggen wordt de Nederlandse vlag in het midden en op het hoogste punt van de groep geplaatst. Bij het hijsen van de provinciale en gemeentelijke vlag naast de Nederlandse vlag is de opstelling: provinciale vlag (links voor de toeschouwer), Nederlandse vlag, gemeentelijke vlag (rechts voor de toeschouwer).
Indien naast de Nederlandse vlag vlaggen van andere staten worden gehesen, is voor de onderlinge rangorde in het algemeen de eerste letter van de namen van de betrokken landen in de Franse taal bepalend. De ereplaats voor de Nederlandse vlag is het midden, van daaruit wordt wisselend aan rechterzijde en linkerzijde, gezien vanuit het gebouw, een vlag toegevoegd. De andere vlaggen mogen niet groter zijn dan de Nederlandse. Bij het hijsen kan de Nederlandse vlag het eerst worden gehesen, óf de vlaggen kunnen allemaal tegelijkertijd gehesen worden. Bij het neerhalen van de vlaggen gebeurt dit gelijktijdig en anders wordt de Nederlandse vlag als laatste neergehaald.
Indien de vlag in een zaal staat, staat deze rechts van het spreekgestoelte (voor de toeschouwer links). Een onderscheidingsvlag wordt, met uitzondering van gebruiken in de krijgsmacht, niet gehesen wanneer een lid van het Koninklijk Huis op bezoek is. De Nederlandse vlag volstaat dan.