psychologische technieken om de → persoonlijkheid te onderzoeken. Deze tests verschillen van kennis-, intelligentie- en geschiktheidstests en beogen de affectieve en conatieve (aandriften en wilsuitingen) aspecten van de persoonlijkheid te raken.
Men onderscheidt enerzijds ‘psychometrische’ of analytische persoonlijkheidstests, die de karaktertrekken aan het licht brengen, en anderzijds de ‘projectieve technieken’ (syncretische) welke proberen de persoonlijkheid in haar geheel te begrijpen. De meest gebruikte analytische en projectieve tests zijn de → vragenlijsten (omtrent attitudes, interessen), de frustratietest van → Rosenzweig, de→ Rorschachtest en de → Thematic Apperception Test van Murray. Deze tests maken het mogeÜjk dat men in betrekkelijk korte tijd informatie krijgt welke men moeilijk, zoniet onmogelijk, op een andere manier zou kunnen krijgen. De meeste projectieve technieken echter vertonen bepaalde zwakke elementen (ontbreken van een strenge codificatie der onderzoeks- en interpretatiesystemen, weinig schalen, enz.) die de waarde ervan verminderen. ( → Psychometrie.).
