Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Sint-Eustatius

betekenis & definitie

Sint-Eustatius, een van de Bovenwindse Eilanden van de → Nederlandse Antillen. Het eiland werd door Columbus op zijn tweede reis (1493) ontdekt.

In 1636 vestigden zich Zeeuwse kolonisten op het onbewoonde eiland, die tabaksplantages aanlegden, die spoedig werden omgezet in suikerplantages. Er ontstond een bloeiende handel, onder andere in slaven. Tussen 1664-1681 was het eiland in Franse en Engelse handen. Daarna werd het een handelscentrum voor illegale handel tussen de Engelse (vooral in Noord-Amerika) en Franse kolonies, voor handel vanuit Nederland en voor slavenhandel. De wic bezat er een groot slavendepot. Vanaf circa 1745 name de welvaart gestaag toe, nog vergroot door de handel tijdens de Amerikaanse Vrijheidsoorlog (1776-1783). Op Sint-Eustatius was de voornaamste opslagplaats voor oorlogsbenodigdheden voor de Amerikanen gevestigd (vandaar de bijnaam de Gouden Rots). Een kanonsalvo vanaf Sint-Eustatius als begroeting van enkele oorlogsschepen onder Amerikaanse vlag (16.11.1776) geldt als de eerste officiële erkenning van de vlag van de opstandelingen. In 1781 werd Sint-Eustatius door de Engelsen ingenomen, die uit wraak het fort volledig verwoestten. Tot 1816 was het opnieuw Frans en Engels. Na de → Franse tijd was Amsterdam geen stapelmarkt meer, wat de handelsmogelijkheden van Sint-Eustatius sterk verkleinde. Ook de status van vrijhaven (1827) kon het blijvend economisch verval niet remmen. Tot de Franse tijd ressorteerde Sint-Eustatius onder de wic; sinds 1848 behoorde het bestuurlijk tot → Curaçao en vervolgens tot → Sint-Maarten. Op 1.4.1983 werd het een autonoom eilandgebied.