Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Franse tijd

betekenis & definitie

Franse tijd, periode in de Belgische en Nederlandse geschiedenis, waarin beide landen werden overheerst door Frankrijk.

belgië De Franse tijd (1794 1814), die in de Zuidelijke Nederlanden de periode van Spaanse en sinds 1713 Oostenrijkse overheersing beëindigde, was in de Belgische geschiedenis van uitzonderlijk belang, omdat in twintig jaar eeuwenoude tradities werden afgebroken. De komst van de Fransen, en daarmee van de beginselen van de Franse Revolutie, vond plaats tijdens de Eerste Coalitieoorlog (1791 1797).

Na de Franse zege bij Jemappes op 6 november 1792, werden de Zuidelijke Nederlanden en het prinsbisdom Luik enige maanden bezet, maar na de Slag bij Neerwinden (18 maart 1793) werd het gezag van keizer en prins bisschop tijdelijk hersteld. Na de Slag van Fleurus (26 juni 1794) keerden de Fransen terug. De annexatie van België, vastgesteld door de Nationale Conventie in Parijs op 1 oktober 1795, werd door Oostenrijk erkend bij de Vrede van Campoformio (17 oktober 1797). Een van de belangrijkste gevolgen van de Franse bezetting was de Belgische territoriale eenmaking; voor het eerst sinds de 9e eeuw waren alle gebieden van het latere België (de Oostenrijkse Nederlanden, het prinsbisdom Luik en de kleine vorstendommen Bouillon en Stavelot Malmédy) onder één politiek gezag verenigd. De Franse heerschappij had voor de Belgische gebieden veel ingrijpender gevolgen dan eerdere overheersingen. In de Franse tijd immers werden de Belgische gebieden in negen departementen ingedeeld, die weer onderverdeeld werden in kantons en gemeenten. Tijdens het `ancien régime' waren diezelfde gebieden vrij autonome provincies vorstendommen geweest. Ook op juridisch gebied werd een ingrijpende hervorming doorgevoerd: nieuwe rechtspraak naar Frans model, eenvormig strafrecht, nieuwe gerechtelijke instellingen en in 1804 de Code Napoléon, het Franse burgerlijk wetboek. Als gevolg van het toepassen van de beginselen van persoonlijke vrijheid en maatschappelijke gelijkheid werden de bevoorrechte orden en gilden opgeheven. Een rechtvaardiger belastingstelsel werd ingevoerd en het leen en tiendenstelsel en de tolrechten werden afgeschaft. Op de Schelde werd de vrije zeevaart hersteld, maar vanwege de Engelse blokkade bleef die vooralsnog theorie. Onder Napoleon begon in België de industriële revolutie. Daarnaast werden de verhoudingen tussen Kerk en Staat aanzienlijk gewijzigd. Burgerlijke stand, kalender, ziekenverpleging, armenzorg, onderwijs enzovoort werden aan het gezag van de Kerk onttrokken; vele kloostergemeenschappen ontbonden en de kerkelijke goederen inbeslaggenomen. Het gezag en de wereldlijke macht van de Kerk werden daardoor sterk aangetast. De kerkvervolgingen en andere consequenties van de Franse annexatie waren de oorzaken van de → Boerenkrijg, die van oktober tot december 1798 woedde. De directe aanleiding was de invoering van de dienstplicht. Deze opstand was het meest uitgesproken teken van verzet tegen het Franse gezag in België. De Franse tijd zette ook een proces van culturele ontwikkeling en verfransing van de Vlaamse gewesten in werking. Weliswaar was voordien reeds sprake van een zekere mate van verfransing, maar pas onder de Fransen was sprake van taaldwang. Tegen het Nederlands werd opgetreden; het Frans werd de cultuurtaal van een aanzienlijk deel van de Vlaamse burgerij.

nederland Hier kan men de Franse tijd (1795-1813), die liep van de val van de Republiek tot de komst van koning Willem I, in drie perioden indelen: 1. → Bataafse Republiek (1795-1806); 2. Koninkrijk → Holland (1806-1810); 3. als Frans gebiedsdeel na annexatie door Frankrijk (1810-1813). De annexatie door Frankrijk bracht de volledige invoering van de Franse wetten. De besluiten die koning → Lodewijk Napoleon nog had afgewezen, werden nu doorgevoerd: strenge toepassing van het → Continentaal stelsel en de → tiërcering, waardoor de armoede toenam. Conscriptie (inschrijving voor de verplichte krijgsdienst), censuur, spionagesysteem, geheime politie en juryrechtspraak deden hun intrede. Bij het Napoleontische leger dat Rusland moest veroveren, waren ook vijftienduizend Nederlandse jongemannen ingedeeld. Slechts enkele honderden keerden terug. Onderdrukking van verzet tegen de Franse maatregelen versterkte het nationaal bewustzijn. De tijdelijke inlijving had ook gunstige gevolgen: eenheid van bestuur, wetgeving en rechtspraak, gelijkheid voor de wet, godsdienstvrijheid, staatsposterijen, jaarlijkse begrotingen en verbetering van de burgerlijke stand, kadaster, gevangeniswezen en onderwijs. Na de nederlagen van Napoleon in Rusland nam Gijsbert Karel van → Hogendorp de leiding van het aarzelend verzet. Op 21.11.1813 vormde hij met Van der → Duyn van Maasdam een voorlopig comité, toen de terugtocht van de Fransen was begonnen. Van Limburg Stirum, de derde van het driemanschap, werd gouverneur van 's-Gravenhage. Enkele dagen later landde de zoon van de vroegere stadhouder Willem V te Scheveningen. Hij werd op 1.12.1813 in Amsterdam als Willem I tot soeverein vorst uitgeroepen, wat in de grondwet van 1814 werd vastgelegd.