Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Ruggespraak

betekenis & definitie

Ruggespraak, in het algemeen overleg van afgevaardigden in vertegenwoordigende lichamen met hun opdrachtgevers over de onderwerpen die in hun vergadering aan de orde worden gesteld. In de Noordnederlandse Republiek dienden de afgevaardigden in de Staten-Generaal ruggespraak te houden over die onderwerpen waarvoor zij geen opdracht (`last') hadden meegekregen van de Staten van hun gewest.

De afgevaardigden van de tegenwoordige Belgische en Nederlandse volksvertegenwoordigingen en van de Provinciale Staten dienen ingevolge de grondwet te stemmen zonder ruggespraak.