Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Gouverneur-generaal

betekenis & definitie

Gouverneur-generaal, de hoogste Nederlandse gezagsdrager in het Nederlandse rijk in Oost-Indië (1609-1948); in de voc-tijd benoemd door de Heren XVII; na de → Franse tijd door de Landvoogd, die in naam van de Koning het algemeen bestuur in Nederlands-Indië uitoefende. Waarneming geschiedde door een luitenant-generaal, bijvoorbeeld gedurende het Engelse tussenbestuur in de Franse tijd en van 1944-1948.

Van 1948-1949 werd het bestuur uitgeoefend door een Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon krachtens de Noodwet-Indonesië en het Besluit Vertegenwoordiging Kroon, beide van 29.10.1948.

België. Functionaris die in Belgisch-Kongo tot 1960 de Koning vertegenwoordigde. Hij werd bijgestaan door een of meer vice-gouverneurs-generaal en oefende (samen met de gouverneurs der provinciën) het bestuur uit door middel van ordonnanties. De gouverneur-generaal was tevens opperbevelhebber van de strijdkrachten en hoofd van de rechterlijke macht. Hij werd door de Koning benoemd: de duur van zijn mandaat werd door de Koning bepaald.