Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Evenredige vertegenwoordiging

betekenis & definitie

Evenredige vertegenwoordiging, stelsel van volksvertegenwoordiging, waarbij elke politieke partij zetels krijgt toegewezen evenredig aan de op haar uitgebrachte stemmen. Alle stelsels van evenredige vertegenwoordiging hebben als uitgangspunt de kiesdeler: het aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal beschikbare zetels.

De na verrekening van de kiesdeler overblijvende `restzetels' worden in de diverse landen op verschillende wijzen over de partijformaties verdeeld. Nederland is één van de weinige landen met een stelsel van evenredige vertegenwoordiging bij alle verkiezingen: sinds 1917 voor de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en gemeenteraden en vanaf 1922 ook voor de Eerste Kamer. In een klein land met een grote pluriformiteit van opvattingen is op deze manier de vertegenwoordiging van een zo groot mogelijk aantal politiek-ideologische stromingen gewaarborgd. Dit kan een groot deel van de kiezers een gevoel van betrokkenheid geven, maar daarentegen de bestuurbaarheid van het land bemoeilijken.

In België worden de parlementaire verkiezingen eveneens volgens het stelsel van evenredige vertegenwoordiging gehouden; de provincies fungeren als kiesdistrict. In iedere provincie worden de zetels voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers naar evenredigheid van het aantal uitgebrachte stemmen toegewezen. Het gevolg is dat het percentage van de stemmen die de partijen in heel België behalen, niet volledig overeenstemt met het percentage van de in de Kamer verworven zetels. De grote partijen worden enigszins begunstigd. Om dit te verhelpen, en om de zuivere evenredige vertegenwoordiging zoveel mogelijk te benaderen, werd bij de wet van 22.10.1919 het stelsel van de apparentering of → lijstenkoppeling ingevoerd. Het toegepaste stelsel heet het stelsel-D'Hondt, genoemd naar de Gentse hoogleraar die het heeft uitgedacht.