Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Christelijk Nationaal Vakverbond

betekenis & definitie

Christelijk Nationaal Vakverbond (cnv), in 1909 opgerichte Nederlandse protestants-christelijke vakcentrale. Sinds het laatste decennium van de 19e eeuw waren verschillende christelijke vakverenigingen ontstaan.

De grootste, die van de Twentse textielarbeiders (Unitas), had protestantse en rooms-katholieke leden. In 1906 veroordeelden de Nederlandse bisschoppen echter een dergelijke interconfessionele samenwerking. In 1901 was vanuit het Nederlands Werkliedenverbond → Patrimonium, dat zelf geen vakvereniging was, het Christelijk Arbeidssecretariaat opgericht, een coördinatiepunt van de christelijk-protestantse vakverenigingen. Het was echter praktischer met een overkoepelende organisatie te werken, die rechtstreeks uit de vakverenigingen voortkwam. Vandaar dat in 1909 het cnv werd opgericht. Het was aanvankelijk interconfessioneel; het eerste bestuur bestond uit vier protestantse en drie katholieke leden, maar die situatie kon gezien de houding van de bisschoppen onmogelijk standhouden. Het cnv trad niet toe tot de in december 1975 opgerichte → Federatie Nederlandse Vakbeweging (fnv), omdat het een zo zelfstandig mogelijk beleid wilde blijven voeren.