Lexicon Energiemarkt

Jean-Paul Pinon (2003)

Gepubliceerd op 13-09-2021

Hernieuwbare energiebronnen

betekenis & definitie

Hernieuwbare niet-fossiele energiebronnen (wind, zonne-energie, aardwarmte, golfenergie, getijdenenergie, waterkracht, biomassa, stortgas, rioolwaterzuiveringsgas en biogas). (artikel 2, onderdeel a, Richtlijn 2001/77/EG).

In Nederland wordt de term ‘duurzame elektriciteit’ gebruikt voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen. In Nederland worden, volgens de definitie van duurzame elektriciteit, als duurzame energiebronnen voor de elektriciteitsopwekking (slechts). gezien: waterkrachtcentrales bestemd voor de opwekking van elektriciteit met een vermogen van minder dan 15 MW, windenergie, zonne-energie en biomassa voor zover die zonder bijstook of bijmenging van kunststoffen thermisch wordt verwerkt tot elektriciteit.

De Europese definitie van hernieuwbare energiebronnen is grotendeels door de verschillende Belgische regelgevers overgenomen.

Zie ook: elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen.

Vergelijk: D: duurzame elektriciteit, E: groenestroomcertificaat, E: hernieuwbare energiebron.

< >