In de artikelen 1 en 1a van de Wet op de economische delicten (WED). wordt aangegeven wat economische delicten zijn.
[elektriciteit]
Wat de Elektriciteitswet 1998 betreft gaat het om de volgende gevallen (artikel 1, onder 1º, Wet op de economische delicten).: de artikelen 5, zesde lid, 7, tweede lid, 12, eerste lid, 16, 18, 21, 46, 47, eerste lid, 53, eerste lid, 56, eerste lid, 60, 62, 64, 69, 78, tweede lid, 79, 84, 95a, eerste lid, 95b en 95f.
Deze bepalingen betreffen onder meer de volgende economische delicten:
a) het niet vervullen door de netbeheerder van de netbeheerstaken die hij op grond van de Elektriciteitswet 1998 heeft, het overtreden van het voor anderen dan de netbeheerder geldende verbod om netbeheerstaken te verrichten en het niet nakomen door producenten, leveranciers, handelaren en aandeelhouders van de voor hen geldende verplichting zich te onthouden van iedere bemoeiing met de uitvoering door de netbeheerder van zijn taken (artikel 16).;
b) reciprociteitsregeling doen van een aanbod om elektriciteit te transporteren (artikel 46).;
c) het door de afnemer of leverancier in geval van grensoverschrijdend transport van elektriciteit niet verstrekken van de benodigde informatie aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet (artikel 47, eerste lid).;
d) het in strijd handelen met het verbod om zonder vergunning elektriciteit te leveren aan beschermde afnemers (artikel 53, eerste lid).;
e) het door de vergunninghouder leveren van elektriciteit aan beschermde afnemers tegen een tarief dat hoger is dan het vastgestelde maximumtarief of aan beschermde afnemers die zijn gevestigd buiten het gebied waarop zijn leveringsvergunning betrekking heeft (artikel 60).;
f) het door de vergunninghouder niet voeren van een afzonderlijke boekhouding met betrekking tot de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers (artikel 62).;
g) de vergunninghouder voldoet niet aan zijn verplichting een aanbod van een beschermde afnemer tot het leveren van door deze afnemer in de in artikel 69 beschreven zin opgewekte duurzame elektriciteit te aanvaarden (artikel 69).;
h) zonder dat men beschikt over een vergunning leveren van elektriciteit aan afnemers die beschikken over een aansluiting op een net met een totale maximale doorlaatwaarde van ten hoogste 3*80 A (artikel 95a, eerste lid).;
i) het door een vergunninghouder handelen in strijd met de op hem rustende verplichting om op een betrouwbaren wijze tegen redelijke tarieven en voorwaarden zorg te dragen voor de levering van elektriciteit aan iedere afnemer die beschikt over een aansluiting op een net met een totale maximale doorlaatwaarde van ten hoogste 3*80 A die daarom verzoekt (artikel 95b).
Zie verdere algemene toelichting hieronder bij [algemeen] onder het stuk [gas].
[gas]
Wat de Gaswet betreft gaat het om de volgende gevallen: de artikelen 4, eerste lid, 7, eerste lid, 8, 11, eerste lid, 12, eerste en vierde lid, 13, derde lid, 18, eerste lid, 19, tweede lid, 21, eerste lid, 25, eerste lid, 28, 29, 30, eerste lid, 32, 33, 34, tweede lid, 35, 37, 38, 43, eerste lid, 48, 56, 72, eerste lid, 73, vierde lid, 78, tweede lid, 79 en 82 (artikel 1, onder 1º, Wet op de economische delicten).
Deze bepalingen betreffen onder meer de volgende economische delicten:
a) het niet voldoen door een gastransportbedrijf aan de op hem rustende verplichting om ontwerpvoorwaarden op te stellen waarin is vastgelegd aan welke vereisten het technisch ontwerp en de exploitatie van leidingen en installaties ten minste moeten voldoen met het oog op aansluiting van die leidingen en installaties op zijn gastransportnet (artikel 11, eerste lid, Gaswet).;
b) het niet voldoen door een gastransportbedrijf aan de op hem rustende verplichting jaarlijks voor 1 oktober een indicatie bekend te maken van de tarieven en de voorwaarden die het bedrijf in het volgende kalenderjaar voornemens is te hanteren voor het verrichten van transport van gas en van de daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten (artikel 12, eerste lid, Gaswet). en deze informatie aan de directeur-generaal en de directeur te zenden (artikel 12, vierde lid Gaswet).;
c) het leveren van gas aan beschermde afnemers zonder over de daarvoor vereiste leveringsvergunning te beschikken (artikel 2, eerste lid, Gaswet).;
d) het niet nakomen door de vergunninghouder van zijn verplichting in het gebied waarvoor de leveringsvergunning is verleend gas te leveren ten behoeve van elke beschermde afnemer die in dat gebied is gevestigd en die daartoe een verzoek doet, tegen een tarief dat in overeenstemming is met het vastgestelde maximum leveringstarief (artikel 25, eerste lid, Gaswet).;
e) het door een vergunninghouder leveren van gas aan beschermde afnemers tegen hogere tarieven dan de vastgestelde maximumtarieven (artikel 28, eerste lid, Gaswet).;
f) het zonder vergunning leveren van gas aan afnemers die naar een op het verbruik in voorafgaande jaren gegronde verwachting minder dan 170.000 m³ gas per jaar verbruiken (kleinverbruikers). (artikel 43, eerste lid, Gaswet).;
g) het door een netbeheerder niet voldoen aan de op hem rustende verplichting om het transport van gas en de daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten te verrichten tegen de daarvoor vastgestelde tarieven indien het gas bestemd is voor levering aan beschermde afnemers of afnemers die jaarlijks per aansluiting minder dan 170.000 m³ gas verbruiken (artikel 79 Gaswet).;
h) het niet voldoen door een netbeheerder aan de op hem rustende verplichting om jaarlijks voor 1 oktober de voorwaarden waaronder hij het transport van gas en de daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten verricht, voor zover het transport en de diensten betrekking hebben op gas dat bestemd is voor beschermde afnemers of afnemers die jaarlijks per aansluiting minder dan 170.000 m³ gas verbruiken, aan de minister te zenden (artikel 82 Gaswet).
[algemeen]
Deelneming aan, medeplichtigheid aan en poging tot een van de bovenvermelde economische delicten, wordt ook als een economische delict in de hierboven vermelde zin aangemerkt (artikel 3 en 4 Wet op de economische delicten).
Deelneming aan een binnen Nederland in Europa gepleegd economisch delict is ook strafbaar indien de deelnemer zich buiten Nederland aan het feit heeft schuldig gemaakt (artikel 3 Wet op de economische delicten).
Op het plegen van een economisch delict staan de volgende sancties. De hierboven opgesomde handelingen worden als misdrijf aangemerkt indien zij opzettelijk zijn begaan. Voor zover deze economische delicten geen misdrijven zijn, zijn zij overtredingen (artikel 2, eerste lid, Wet op de economische delicten).
In geval van een misdrijf is de maximaal mogelijke straf een gevangenisstraf van zes jaren of een geldboete van 45.000 euro. Indien sprake is van een overtreding is de maximaal mogelijke straf hechtenis van een jaar of een geldboete van 11.250 euro (artikel 6 Wet op de economische delicten).
Daarbij kunnen bepaalde bijkomende straffen (artikel 7 Wet op de economische delicten). en/of maatregelen (artikel 8 e.v. Wet op de economische delicten). worden opgelegd (artikel 9 Wet op de economische delicten). Op economische delicten kunnen geen andere straffen en maatregelen worden opgelegd dan die waarin de Wet op de economische delicten voorziet (artikel 5 Wet op de economische delicten).
De strafbepalingen uit de Wet op de economische delicten worden uitdrukkelijk gezien als ultimum remedium. Zolang er andere effectieve mogelijkheden zijn om netbeheerder, producenten, leveranciers, vergunninghouders en afnemers op hun wettelijke plichten te wijzen, wordt van het strafrecht geen gebruikgemaakt (MvT, TK 1998-1999, 26463, nr. 3, p. 48).
Zie ook: aansluiting, D: beschermde afnemer, D: kleinverbruiker, D: leveringsvergunning, D: net, D: netbeheerder, D: vergunninghouder (voor 1 januari 2004).