Methode om tarieven van de periode (meestal een jaar). j+1 te bepalen uit de tarieven van de periode (meestal een jaar). j. De nieuwe tarieven mogen enerzijds stijgen met ‘cpi’, de relatieve verandering van de waarde van de consumentenprijsindex (een inflatie-index)., maar anderzijds wordt er een efficiencykorting opgelegd ter grootte van ‘x’, zodat de tarieven (bij een positieve x). minder stijgen dan de consumentenprijsindex.
In de Elektriciteitswet 1998 wordt ‘CPI–X’ toegepast in de tariefformules voor de netbeheertarieven (artikel 41 Elektriciteitswet 1998). en voor de tarieven voor levering aan beschermde afnemers (artikel 58 Elektriciteitswet 1998). In de Gaswet vindt ‘CPI–X’ toepassing in de tariefformules voor de tarieven voor levering aan beschermde afnemers (artikel 26 Gaswet). en voor de tarieven voor transport van gas voor beschermde afnemers of na 1 januari 2004 kleinverbruikers (artikel 80 Gaswet).
In genoemde tariefformules wordt voor CPI steeds genomen ‘de relatieve wijziging van de consumentenprijsindex (alle huishoudens)., berekend uit het quotiënt van deze prijsindex gepubliceerd in de vierde maand voorafgaande aan de periode [j+1], en van deze prijsindex, gepubliceerd in de zestiende maand voorafgaande aan periode[ j+1], zoals deze maandelijks wordt vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek’.
De vaststelling van de factor ‘X’ is het centrale element in de ‘CPI – X’ regulering. Zie verder bij het lemma ‘X-factor’.
De ‘CPI – X’ formules in de Elektriciteitswet 1998 zijn voor het eerst toegepast bij de bepaling van de `tarieven voor het jaar 2001. Op grond van de Gaswet is van ‘CPI – X’ voor het eerst gebruik gemaakt bij de vaststelling van de tarieven voor 2002.
In het Engels heet ‘CPI – X’: RPI–X. Hierin staat RPI voor retail price index.
Zie ook: kleinverbruiker, C: regulering, D: X-factor.