Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Zon

betekenis & definitie

het zonlicht behoort tot die levensfactoren, die niet mogen ontbreken, omdat de ontwikkeling in de natuur daardoor vertraagd wordt en schade ondervindt; dit is een zo algemeen bekende stelling dat ze niet bewezen hoeft te worden. Gebrek aan zonlicht veroorzaakt zware stofwisselings- en ontwikkelingsstoornissen bij plant en dier.

Wij weten welke gevolgen het wonen in zon-arme sloppenwijken heeft, hoe het weerstandsvermogen tegen allerhande besmettingen erdoor aangetast wordt, tuberculose en Engelse ziekte erdoor bevorderd worden. Aan de andere kant weten we ook dat een overdreven en onregelmatige zonnebestraling bij mensen die daar aanleg voor hebben kan leiden tot zware irritatieverschijnselen en dat bepaalde ziekten erdoor verergerd kunnen worden. Voor de natuurlijke leefwijze moeten wij er daarom van uitgaan dat verblijf in verstrooid licht, bij matige directe inwerking van de zon nut heeft, dat echter sterkere directe zonnebestraling alleen voor bijzondere genezingsdoeleinden, onder in achtname van bepaalde ervaringsregels in aanmerking komt. Chronisch geïnfecteerde wonden, in het bijzonder tuberculeus geïnfecteerde wonden en fistels vertonen onder intensieve zonnebestraling een opvallende neiging tot genezen. Ook gewrichts-, klier- en beendertuberculose genezen bij overvloedige directe zonnebestraling, in het bijzonder in het hooggebergte. Vele huidkwalen, b.v. schubvlecht, reageren buitengewoon gunstig op zonnebestraling.

Daarentegen verergeren bij een dergelijke behandeling long- en andere orgaantuberculose in ernstige mate. Ook wanneer men klachten heeft omtrent de bloedsomloop kan men rechtstreekse zonnebestraling slecht verdragen. Het zwaartepunt ligt in de natuurlijke leef- en behandelwijze daarom op het luchtbad, waarin het verstrooide zonlicht zijn werking doet gelden.