Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Winsch, Wilhelm

betekenis & definitie

Dr med., 1863-1945: grondlegger voor de warmtecultuur. Het gevoel van behaaglijkheid is een belangrijke graadmeter voor de stand van de warmteregulatie.

De lichaamstemperatuur moet ook onder ongunstige uiterlijke omstandigheden door warmtetoevoer op peil gehouden worden. Bij de juiste voeding, beweging en leefwijze moet de mens zich warm en prettig voelen. Wanneer dit niet het geval is moet stelselmatig warmte worden toegevoerd. In tegenstelling tot Priessnitz, Kneipp, Just, F elke en anderen vindt hij het in de winter harden d.m.v. koud water verkeerd. De meest doelmatige wijze van harden zou in de winter door koude lucht en heet water en in de zomer door warme lucht en koud water verkregen worden. Hij geeft de raad 2 maal in de week een heet zitbad (38-48°) of ligbad te nemen, tot het zweet uitbreekt, daarna 20 minuten in laken en wollen deken gewikkeld blijven liggen; na afloop afkoelen door koude wassing van gehele lichaam of het badwater laten afkoelen tot het een aangename temperatuur heeft en het gehele lichaam daarmee afspoelen.

Dit in de morgen doen, omdat het anders van invloed kan zijn op de slaap. In de winter daarop aansluitend regelmatig korte luchtbaden van 5-10 minuten met lichte gymnastiek, droog borstelen, de huid met olie inwrijven. Behalve gedeeltelijke en algehele baden komen hete wassingen, douches, omslagen en kompressen, dampkompressen voor warmtetoevoer en behandeling in aanmerking. Ook andere zweetdrijvende maatregelen, zoals de sauna hebben een plaats in de warmtecultuur. Indicaties zijn vooral chronische catarre van de bijholten en bovenste luchtwegen, chronische ontstekingen, opgezette klieren, spasmen in het gebied van de interne organen, plaatselijke spier verhardingen en chronische ziekten in borst- en buikholte.

< >