Synoniemen zoeken
Synoniem van maag
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
maag
maag - deel van het spijsverteringskanaal dat volgt op de slokdarm. De mens heeft een buik (informele stijl) of, nog informeler, een balg. Een al dan niet te dikke buik heet, vol afkeuring, pens. Pens is overigens ook de eerste maag van herkauwers en eeltpotigen; hier wordt cellulose afgebroken. De tweede maag van dezelfde dieren noemt men een netmaag of muts; de derde boekmaag, boekpens of bladmaag, en de vierde lebmaag, lebbe of leb; deze maag is van klieren voorzien en hier worden de eiwitten verteerd. Een grote vis heeft een rob. De kliermaag is de eerste maag van vogels; hier bevinden zich de fundusklieren. De tweede vogelmaag, de spiermaag, heeft een dikke laag spieren.
Zie: buik.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Maag
Bloedverwant, maag en nabestaande duiden de leden van familiën aan, die tot één geslacht behooren. Bloedverwant geeft te kennen dat iemand tot hetzelfde geslacht behoort, uit denzelfden stamvader gesproten is; bloed¬vriend, thans in onbruik, zag op den band van vriendschap door de ver¬wantschap veroorzaakt; nabestaande is hetzelfde als bloedverwant maar duidt ook iemands meer verwijderde betrekkingen aan; maag, dat een oud woord voor verwant is, zag waarschijnlijk oorspronkelijk op de betrekking tusschen het hoofd des geslachts en de onder zijn gezag staande afstamme¬lingen. Tegenwoordig beteekent het hetzelfde als bloedverwant. Man en maag te hulp roepen. Ik héb hier geen vriend of maag.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
maag
maag - zelfstandig naamwoord
1. orgaan in borstholte waar eten in terechtkomt
♢mijn maag rammelt van de honger
1. dat ligt me zwaar op de maag
[daar zie ik erg tegenop]
2. ik zit ermee in mijn maag
[het is een probleem voor me]
3. hij heeft het me in de maag gesplitst
[hij heeft me iets vervelends opgedragen]
4. een knorrende maag hebben
[honger hebben]
5. zijn ogen zijn groter dan zijn maag
[hij kan minder eten dan hij dacht]
6. iemand iets in zijn maag splitsen
[hem ergens mee opzadelen]
7. dat staat in de maag
[dat is stevige kost]
Zelfstandig naamwoord: maag
de maag
de magen
het maagje
Synoniemen
mik