Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Leem

betekenis & definitie

aarde die zich onderscheidt door een hoog kiezelzuurgehalte met van ouds beproefde geneeskrachtige werking. Veel gebruikt in de natuurgeneeskunde.

Men moet echter altijd diep uitgegraven leem en nooit akkerleem gebruiken. Inwendig wordt ze als Heilerde, uitwendig als poeder, pleisters, suspensies in water gebruikt voor wikkels, omslagen en baden. Men kan de leem voor het gebruik als volgt steriliseren: de natuurlijke leem wordt op een warme kachelplaat uitgestreken en tot meer dan 100° verhit. De afzonderlijke stukken leem mogen daarbij niet te groot zijn. Na het drogen wordt de leem gezeefd door een fijne zeef. Dit leemstof wordt, opgelost in wat water, inwendig gebruikt.

Uitwendig kan l. droog aangebracht worden als poeder, of na toevoeging van wat koud water, waaraan nog azijn of kruiden toegevoegd kunnen worden, tot een dikke, zalfachtige brei geroerd, die verwerkt kan worden tot pleisters, omslagen en wikkels. Leem is als Heilerde voor inwendig of uitwendig gebruik te koop in apotheken, drogisterijen en reformbuizen.