Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Hooikoorts

betekenis & definitie

is een overgevoeligheidsreactie tegen stuifmeel van grassen en bloemen. Treedt alleen op in mei, juni en juli, wanneer de weiden bloeien en tijdens de hooioogst.

Uit zich als bindvliescatarre en verkoudheid ook bronchitis en ademnood door opzetten van het slijmvlies in de ademwegen. Behoort tot de allergische ziekten. Behandeling: fruit, vegetarisch eten, zo mogelijk droog voedsel. Omschakelen met eigen bloed, eigen urine, puistjesbehandeling met homeopathische verdunningen van bepaalde dierlijke of plantaardige stoffen. Desensibilisatie met pollenaftreksels. Neus spoelen met afkooksels van heermoes. Afleiden: op blote voeten lopen, watertreden, begieting vanaf de dij, zitbad, korte wikkel, wassing van het gehele lichaam.

Schlenzbad. Homeopathie: Arsenicum D6-10, Silicea D12, Sabadilla D4, Chininum arsenicosum D4, Gelsemium D3-6, Sinapis nigra D3, Aralia racemosa D3. Biochemie: Ferrum phosphoricum D6 ieder kwartier afwisselen met Natrium muriaticum D6. In hardnekkige gevallen i.p.v. Ferrum phosphoricum Kalium phosphoricum. Magnesium phosphoricum D6.