is het ophouden van het leven, speciaal het uitvallen van de bloedsomloop en daarmee van de energiestofwisseling. Waar de tendens van het leven gericht is op opbouw en onderhoud, treedt nu de tendens tot afbraak en vernietiging op.
Wanneer de d. intreedt, komt er een einde aan de uitingen van de ziel. Haar verdere lot onttrekt zich aan de waarnemingen van de natuurwetenschappen.