Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Difterie

betekenis & definitie

(keelontsteking): een door de difteriebacil veroorzaakte ontsteking, die zich hoofdzakelijk afspeelt in de keelholte, op de amandelen, het strottenhoofd en de luchtpijp, maar die ook op het neusslijmvlies, het bindvlies van de ogen, het slijmvlies van de schede en in wonden tot ontwikkeling kan komen. Gewoonlijk aan de amandelen.

Op het ontstoken slijmvlies vormt zich een witachtig, naar grijsgroenig overgaande bedekking van vezelstof (zie bloed), die vastzit en niet weggeveegd kan worden en, wanneer hij met kracht van de onderlaag weggetrokken wordt, bloeding veroorzaakt. Wanneer deze aanslag zich in luchtpijp en strottehoofd vormt treden kroephoest en verstikkingsaanvallen op. Door insnijding in het strottehoofd moet men dan verstikking voorkomen. Behalve de plaatselijke, vaak door amandelontsteking veroorzaakte stoornis, wordt door de giftige werking van de bacteriën ook afbreuk gedaan aan de algehele gesteldheid: matheid, hoofdpijn, verlamming van de hartspier, van vaatzenuwen, spieren. De bloedsomloop kan erg achteruit gaan en van deze bloedsomloopzwakte kan de dood het gevolg zijn. Volgens de orthodoxe geneeskunde brengt behandeling met het door Von Behring gevonden difterieserum snelle genezing en maakt het sterftecijfer van d. vergeleken met vroeger beduidend lager; de behandeling moet dan wel binnen de eerste 24 uur van de ziekte uitgevoerd worden. Natuurartsen beweren, dat ze in zware gevallen, waarbij vanaf het begin vergiftigingsverschijnselen optreden, geen enkele verandering gezien hebben nadat serum toegediend was en dat de niet septische ziektebeelden even goed, ja zelfs beter beïnvloed werden door de methoden van de natuurgeneeswijze. Hoewel de ervaren natuurarts zeker is van zijn natuurgeneeswijze en deze uit overtuiging toepast, is het op juridische gronden toch aan te bevelen zich te verzekeren van de toestemming van de patiënt bij kinderen van hun ouders of verzorgers - en de keuze van de behandeling (wel of geen serum) aan hen over te laten. Het is in ieder geval niet aan te bevelen om het serum alsnog toe te dienen om zichzelf of anderen gerust te stellen wanneer de ziekte al enige tijd geduurd heeft. Hier geldt de regel: vroeg of helemaal niet. Behandeling: sapvasten, fruitdagen, vooral in de koortsperiode.

Hooibloemenbad met oplopende temperatuur en borstelen, eindigen met overgieting (20°), met daarop aansluitend een in wikkeling van een uur. Azijnwater wikkels om de hals, ieder half uur vernieuwen. Steeds na 4 uur een pauze van 1 à 2 uur inlassen. In deze periode wassingen van afwisselend boven- en onderlichaam. Mondspoelen met salie, pepermunt, vers citroensap (1 lepel, verdund met een gelijke hoeveelheid water). Amandelen om de 2 uur inpoederen met Heilerde of houtskoolpoeder.

Vanaf de derde dag van de ziekte injecteren met eigen bloed of bloed van de moeder, in het zitvlak. Homeopathie: in het begin Belladonna D3, naar gelang het ziektebeeld Apis D4, Mercurius cyanatus D4, Mercurius bijodatus D3, Ailanthus D3, Echinacea Dl, Lachesis D6. Biochemie: Kalium chloratum D6, Ferrum phosphoricum D6 en Kalium phosphoricum D6 afwisselend om de 5 minuten wanneer de eerste tekenen zich voordoen. Wanneer zwelling en aanslag toenemen Kalium sulfuricum D6, Calcium phosphoricum D6 en Kalium chloratum D6, afwisselend om de 5 minuten. Bij schade aan het hart hartkompressen, (nooit koud!) met Arnica-azijn (1 theelepel Arnica, 3 theelepels azijn, ½ liter water). Hartmiddel: lelietje van dalen. Bij verlammingen gedeeltelijke baden, begietingen. Homeopathie: Gelsemium D4. Causticum D15. Dagelijks lavementen voor afvoeren van de giftstoffen.

< >